Hoewel ik zelf nooit officieel de diagnose ADD heb gekregen, is het voor mij overduidelijk dat ik aan alle kenmerken voldoe. Het heeft voordelen. Zo kan ik een hyperfocus hebben waarbij ik helemaal op kan gaan in dat waar ik mee bezig ben. Heerlijk, ik kan dan bergen verzetten en oneindig doorgaan.
Oké, er zijn ook een paar nadelen. Ik kan me maar op één ding tegelijk hyperfocussen en vergeet daardoor te eten, te drinken en op tijd naar bed te gaan; ik hoor niks en niemand om me heen. Dat laatste kan je als een voordeel zien, maar ik kan je verzekeren dat niet iedereen er zo positief naar kijkt. Eefje noemt het ook wel ‘obsessies’, wanneer ik iets heel interessant vind en in een hyperfocus terecht komt.
Ik heb in de loop der jaren geleerd om meer balans te vinden tussen bezig zijn en ontspannen. Ik ben me er echter bewust van dat het iets is waar ik op moet blijven letten, anders verval ik in een vicieuze cirkel van ongezond gedrag.
Hoe veroorzaakt trauma AD(H)D symptomen?
Veel mensen met AD(H)D ervaren door hun leven heen bevestiging van het diepgewortelde gevoel: “Ik ben niet goed genoeg.” Dit gevoel is vaak gevestigd in een diepere laag van het zelfbeeld en heeft, zoals Gabor Maté beschrijft in Het Verstrooide Brein, te maken hebben met trauma dat vroeg in het leven is ontstaan.
Psychische trauma’s ontstaan door ervaringen waarin je je machteloos voelt. Als een baby, die voor zijn overleven volledig afhankelijk is van zijn ouders, huilt en er komt geen reactie op zijn roep om aandacht dan veroorzaakt dit een hevige stressreactie. Hoewel de ouders misschien in de buurt zijn en zo komen, veroorzaakt dit een gevoel van aan zijn lot overgelaten zijn en doodsangst. De baby kan niet vechten of vluchten, hij is machteloos en het enige wat hij kan doen om weg te gaan van de doodsangst is dissociëren – zich terugtrekken in zichzelf – weg uit de wereld die op dat moment onveilig aanvoelt. Baby’s die vaak overstuur en huilend alleen worden gelaten, ontwikkelen een patroon van dissociëren, één van de symptomen van AD(H)D, waarbij mensen uit contact gaan, zich terugtrekken in zichzelf en van de wereld lijken.
Volwassen mensen met AD(H)D hadden het dissociëren als baby nodig om te overleven. In hun latere leven, als kind en volwassene wordt dit patroon onbewust ingezet en herhaald als bescherming tegen teveel prikkels. Als baby waren veel prikkels onveilig, want de baby kon zichzelf nog niet beschermen. Op latere leeftijd voelen veel prikkels onveilig omdat het onbewust herinnert aan het gevoel van machteloosheid dat diegene als baby heeft ervaren.
Kinderen zijn echter niet zo afhankelijk als baby’s, en volwassenen zijn zelfs grotendeels onafhankelijk. Zij kunnen vechten met woorden of door van zich af te slaan, zij kunnen vluchten door uit de situatie te gaan of letterlijk weg te rennen. Toch is dat aangeleerde patroon van dissociëren zo sterk; zeker wanneer mensen zich er niet van bewust zijn dat het een beschermingsmechanisme is tegen een gevoel van onveiligheid, en dat die onveiligheid niet nu speelt, maar een oud, pijnlijk, verhaal is.
Kinderen met ADHD proberen nog wel de verbinding te zoeken met hun omgeving door druk te zijn. Het kind wil contact, maar in zijn onhandigheid bereikt hij vaak het tegenovergestelde; de ander vindt het drukke gedrag vervelend en gaat juist uit verbinding. Het kind wordt bevestigd in het gevoel niet goed genoeg te zijn en wanneer dat gevoel te vaak bevestigd wordt, trekt een kind zich uiteindelijk nog meer terug in zichzelf en geeft zichzelf de schuld. Dit diepgewortelde gevoel neemt hij de rest van zijn leven mee en later in zijn leven ervaart hij altijd moeite om zich te verbinden met anderen, om veiligheid te voelen bij anderen. Dit maakt het leven erg ingewikkeld en het altijd aanwezige gevoel van onveiligheid, put een mens uit.
Erfelijkheid en AD(H)D: De rol van genen
Er wordt vaak gezegd dat AD(H)D erfelijk is. Laatst hoorde ik het de psychiater in documentaire ‘Moordpillen’ ook vertellen aan de documentairemaakster die ADD heeft: Het is gewoon erfelijk en je kunt er niks aan doen, behalve pillen nemen (vrij geparafraseerd). Alhoewel er een erfelijk component zit aan AD(H)D, is het te makkelijk om het in zijn geheel daar op te schuiven. Het interessante is dat trauma ook overgeërfd kan worden. Dit heeft echter niet alleen met genetica te maken.
Onderzoek van Dr. Rachel Yehuda toont aan dat trauma een blijvend effect kan hebben op het DNA en op de manier waarop genen worden doorgegeven. Dit betekent dat zelfs zonder directe blootstelling aan dezelfde traumatische ervaring als je ouders of grootouders, je toch gevoelig kunt zijn voor vergelijkbare stressreacties en aandoeningen. Het mooie is dat door middel van het werken aan je eigen diepe overtuigingen je bepaalde genen aan en uit kunt zetten. Daardoor kunnen we dus de werking van onze genen veranderen waardoor we onszelf van ons (intergenerationele) trauma afhelpen en ons trauma niet doorgeven.
Behandelingen voor AD(H)D
Veel mensen met AD(H)D gebruiken medicatie die gericht is op het reguleren van dopamine en noradrenaline, twee neurotransmitters die een belangrijke rol spelen in aandacht en beloning. Dopamine, dat een rol speelt in het gevoel van eigenwaarde en motivatie, kan door medicatie omhooggaan, wat zorgt voor een beter focusvermogen. Dit kan tijdelijk de ‘lege plekken’ vullen zonder diepgaande veranderingen te brengen in de kern van hoe men zich voelt. Noradrenaline, dat verantwoordelijk is voor alertheid, kan ook verhoogd worden, wat positieve effecten heeft op korte termijn, maar op de lange termijn tot bijwerkingen kan leiden zoals nervositeit, slaapproblemen en een verhoogde basisstress.
Alternatieve behandelingen
Er bestaan ook niet-medicamenteuze behandelingen die een effectief zijn, zonder de bijwerkingen van de pillen. Neurofeedback is een methode waarbij hersenactiviteit in real-time wordt gevolgd, zodat de hersenen kunnen leren zich beter te reguleren. Verder zijn lichaamsgerichte therapieën zoals dramatherapie, mindfulness, yoga en muziektherapie veelbelovende behandelingen. Deze therapieën richten zich op het verwerken van opgeslagen spanning en trauma in het lichaam. Dat lukt niet met praten alleen omdat ten tijde van het ontstaan van het trauma, de baby nog geen taal had om zijn ervaring te verwoorden.
Wat ouders kunnen doen
Voor ouders van kinderen met AD(H)D kan het een uitdaging zijn om te beslissen wat de beste ondersteuning is. Samen met het kind een therapie volgen die zich richt op hechting en emotionele veiligheid kan helpen om de ouder-kind relatie te versterken en het kind een veilige basis te geven. Door het proces samen te doorlopen voorkom je ook dat er een gevoel van schuld ontstaat bij het kind of de ouder. Het is niemands schuld, evolutionair gezien geven we nu eenmaal onbewust ervaringen door aan de volgende generatie. Door bewust te kijken naar wat onbewust is doorgegeven kunnen we onszelf en onze kinderen verlossen van niet helpende overtuigingen.
Truffeltraject voor volwassenen
Voor volwassenen vanaf 27 bieden wij trajecten met truffels aan, die eraan kunnen bijdragen om niet-helpende patronen en onderliggende trauma’s te doorbreken. Voor meer informatie kijk je hier: https://www.wijs-coaching.nl/truffel-therapie-2/
Check vooraf of je geen contra-indicatie hebt. Eén van de vereisten is bijvoorbeeld dat je geen (ADD) medicatie gebruikt op het moment van de truffelsessie.
Leestip: Het Verstrooide Brein van Gabor Maté
Wie meer wil begrijpen over de samenhang tussen trauma, hechting en het verband met AD(H)D kan het boek Het Verstrooide Brein van Gabor Maté lezen. Het biedt waardevolle inzichten in hoe vroege levenservaringen onze latere patronen kunnen beïnvloeden en hoe een groter zelfbewustzijn een eerste stap kan zijn in het loslaten van vastgeroeste overtuigingen en patronen.